Wilma Marijnissen en Marsel Loermans maken een driedelige documentaire-reeks over de Binckhorst. Het eerste deel van de serie gaat op 2 oktober tijdens het I’M BINCK FESTIVAL in première. De makers leggen uit wat ze willen laten zien.
Van alle exotische oorden die er zijn, hebben jullie de Haagse Binckhorst als onderwerp van een film gekozen. Waarom?
Marijnissen: “In mijn werk ben ik altijd wel bezig met de relatie tussen mens en gebied. De Binckhorst zit vol met verhalen die het vertellen waard zijn. Daarbij gaat de Binckhorst een grote ingreep tegemoet die mogelijk veel zal veranderen. Want, al gaat het Masterplan niet meer door, de Rotterdamsebaan wordt wel aangelegd”.
Voor jullie film hebben jullie de camera gericht op familiebedrijven maar ook op nieuwe bedrijven die zich bezighouden met innovatie en bewoners. Is er één eigenschap die Binckhorst-gebruikers kenmerkt?
Loermans: “Ik denk dat iedereen wel heel eigengereid is”.
Marijnissen: “Er is geen bla-bla, je doet hier gewoon je ding. Het is zo eenvoudig dat het zelfs poëzie is”.
Poëzie? Je bent wel heel lyrisch over de Binckhorst. Hoe komt dat zo?
Marijnissen: “Mijn ouders hadden hier vroeger garage en pompstation. Later kwam ik veel bij de autosloperijen voor onderdelen de taxi’s van ons taxibedrijf. Toen een aantal jaar geleden er sprake van was dat het hele gebied op de schop zou gaan ben ik me meer in de Binckhorst gaan verdiepen en zag ik weer hoe bijzonder de Binckhorst is”.
Is dat ‘bijzondere’ ook wat jullie de filmkijker willen meegeven?
Loermans: “Het is geen journalistieke film, maar we laten wel verschillende kant zien”.
Marijnissen: “We proberen geen conclusie te trekken, maar laten in het eerste deel het publiek kennismaken met de mensen die de Binckhorst maken. Vanuit de geschiedenis gaan we verder.
Loermans: “De eerste film is een nulmeting, die laat zien hoe de Binckhorst voor de Rotterdamsebaan was”.
Dan kan het wel eens heel goed zijn dat sommige hoofdpersonen in de volgende twee delen ontbreken?
Loermans: “Ja, we hebben met bedrijf gesproken waar games worden gemaakt. Maar die industrie is enorm in beweging; het is dan de vraag hoe zij het volgende deel meemaken, misschien zijn ze verhuisd naar een groter zelfstandig pand buiten de Caballero Fabriek”.
Marijnissen: “We volgen ook een Indische meneer die in een huizenblok aan de Binckhorstlaan woont. Die was dolblij dat alle plannen voor herontwikkeling van de baan waren zodat hij er rustig met zijn bloementuin kon blijven wonen. Nu moet hij toch weg door aanleg van de Rotterdamsebaan en wordt hij niet door de kat, maar door de hond gebeten”.
Kortom: genoeg materiaal voor nog twee delen?
Marijnissen: “Ja! Alleen al van wat we de afgelopen jaren hebben gemaakt, zouden we makkelijk drie delen kunnen maken zonder dat het saai zou zijn”.