Marit de Best maakte samen met drie medestudentes een plan van aanpak voor afvalscheiding. “Als je met zo’n project bezig bent, proef je al een beetje hoe het is om gewoon een baan te hebben. Echt leuk. Af en toe waren er van die stressdagen. Maar door dit project is de studie voor mij meer gaan leven.” Marit is tweedejaarsstudent Finance & Control (faculteit Business, Finance & Marketing).
Op de Dag van de Duurzaamheid organiseerde het Platform Economie, Onderwijs & Arbeidsmarkt in Leidschendam-Voorburg een diner met ondernemers, studenten en mensen van de gemeente. Rondetafelgesprekken tijdens en tussen de gangen verenigden het aangename met het nuttige. Tijdens die gesprekken werden onderzoeksopdrachten geformuleerd.
Basisscholen en afval
Een van die opdrachten ging over afvalscheiding: onderzoek in hoeverre basisscholen een effectieve manier van afval scheiden kunnen creëren in Leidschendam-Voorburg. De opdracht werd voortvarend opgepakt door Marit de Best, Gabriëlle Sturrus, Dewi Hemradj en Renée van Santen, alle vier tweedejaarsstudenten van de opleiding Finance & Control aan De Haagse Hogeschool.
Zij namen de uitdaging aan in het kader van een concultancyproject. Dan gaat het vooral om sociale vaardigheden. Om luisteren naar de klant. Kijken naar kansen en mogelijkheden en zien hoe processen lopen. De vier studentes werden begeleid door Harrie Ozinga, grondlegger en programma-manager van Huygens Labs en initiatiefnemer van de Binck PraktijkAcademie.
Vroeg beginnen
“Vanaf het eerste begin hield Harrie ons voor dat het helemaal ons project zou worden,” vertelt Marit de Best. “Hij zou ons alleen wat bijsturen als dat nodig was. Ik vond het best spannend. Het was voor ons tweedejaars voor het eerst dat wij aan de slag gingen voor een externe opdrachtgever.”
“De opdracht waar de vier jongedames mee bezig gingen, had alles te maken met gedragsverandering,” zegt Harrie Ozinga. “Hoe realiseer je die gedragsverandering zo vroeg mogelijk. Bijvoorbeeld al op de basisschool. Daarover was ik al het gesprek aangegaan met het bedrijf Afval Loont uit de Binckhorst in Den Haag. Het idee was ontstaan om op basisscholen mini-afvalhubs te realiseren. Maar aan dat idee zaten nog heel veel vragen vast. Wat komt er allemaal bij kijken? Hoe zit het met de logistiek van het afval? Wat vinden ouders ervan dat op de school van hun kinderen afval gescheiden wordt opgeslagen?”
Aanbevelingen
Uitdagingen genoeg voor de vier studentes. Zij namen contact op met Afval Loont. Zij polsten welke basisscholen geïnteresseerd waren voor het project. Ze gaven een les op een van die scholen. Ze gingen na welke vergunningen nodig waren om mini-afvalhubs te realiseren.
Dat alles leidde tot zes aanbevelingen die zij deden tijdens hun eindpresentatie in het bijzijn van wethouder Astrid van Eekelen (milieu en duurzaamheid), de directeur van Afval Loont en een aantal medewerkers van basisscholen. In hun aanbevelingen lieten de studentes zien dat er in Leidschendam-Voorburg nog veel werk aan de winkel was: meer bewustwording creëren, beter communiceren en de financiële en juridische aspecten goed in het oog houden. Marit: “We zagen direct na onze presentatie hoe de aanwezigen met elkaar gingen praten over hoe ze wat met onze aanbevelingen konden doen.”
Nieuwe inzichten
Marit: “Het onderwerp was voor ons tamelijk nieuw. Op school heb je het wel over duurzaamheid, maar niet per se in de opleiding.” Op de vraag waar het project dan aan haar studie raakte, moet zij even nadenken: “Het is veel gegaan over nieuwe inzichten. Over hoe je óók kunt denken. Dat kwam aan de orde tijdens de interviews. Op school zijn we bezig met sociale vaardigheden. Nou, we hebben met heel veel mensen contact opgenomen, hen enthousiast moeten maken. Dan heb je het dus over sociale vaardigheden.”
Zij ziet dit tweedejaarsproject als een mooie oefening voor de stage in het derde jaar. “Je proeft tijdens zo’n project al een beetje hoe het is om gewoon een baan te hebben. Inclusief de stressdagen die daarbij horen. Omdat je iets positiefs kunt doen voor een ander, is de studie voor mij meer gaan leven.”
Zoveel energie
Harrie Ozinga steekt zijn enthousiasme niet onder stoelen of banken. “Er zit zoveel energie in deze dames. Ze waren zeer betrokken op het onderwerp. Ze wisten goede, kritische vragen te stellen. Heel verfrissend. Mede dankzij hen is in Leidschendam-Voorburg een mooi proces ontstaan.”