Binckhorstgesprek met Klaas, 26 augustus 2020

Klaas heeft 30 jaar in het Statenkwartier gewoond, samen met Marijke. Toen wilden ze wat anders en zijn ze ieder weekend door de stad gaan rijden. ‘Marijke selecteerde de adressen. Op een gegeven moment kwam ze aan bij het Maanplein. Ik kende de plek toevallig vanuit mijn werk. Vanaf het eerste moment dat de Crisis- en herstelwet in beeld kwam, ben ik betrokken geweest bij de communicatie over deze wet op lokaal niveau. Omdat de Binckhorst een van de experimenten was voor de Crisis- en herstelwet was ik redelijk goed ingevoerd in de plannen daar. Maar ik zou er zelf niet op zijn gekomen om er voor een huis te gaan kijken.’ Toch was de keuze snel gemaakt. Het gebied was interessant en de plattegrond van het appartement gaf de doorslag. In 2018 zijn ze in hun loftwoning op het Maanplein komen wonen, met zeven ramen die uitkijken op de Binckhaven.

De gemengdheid van de Binckhorst spreekt Klaas aan. Hij is opgegroeid in Rotterdam, bij uitstek een industriële omgeving. ‘Zeker toen ik klein was, was die menging overal, met de haven nog in de stad. In de Binckhorst zie je net als in Rotterdam dat je kunt wonen op een plek waar bedrijven zijn. Vanuit ons appartement zie ik de asfaltfabriek, ik zie de auto’s rijden voor het beton. Dat vind ik leuk. Maar we zitten wel op een afgesloten gebied, het Maanplein werd ook verkocht als de green campus.’ Klaas ziet het als een dorpje in de Binckhorst, van waaruit je uitkijkt over de rest. ‘Je leven kan zich in principe afspelen binnen de grenzen van de campus. Daarbuiten zijn ook veel pareltjes te vinden, zoals de Caballerofabriek, Mama Kelly en de begraafplaats. Maar om daar te komen moet je wel door de rotzooi heen. Er staat nog veel leeg en ’s avonds is het ook niet zo prettig. De pareltjes moeten nog een beetje groeien.’

Klaas hoopt dat de gemengdheid van het gebied overeind blijft, maar ziet dat die wel onder druk komt te staan onder de huidige lokale politiek die zich richt op bouwen. ‘Ik ben ervan overtuigd dat een deel van de industriële functie op deze manier verloren gaat. Het idee achter de Binckhorst was goed: we maken er wat moois van, met alle soorten mensen. Maar de vorige wethouder was een fantasieloze boekhouder, die heeft dat concept teniet gedaan.’ Klaas ziet een totaal gebrek aan visie en dat baart hem zorgen. ‘De gemeente kijkt niet naar het gebied als geheel. Er wordt nu geïmproviseerd op het moment dat er kritiek komt, bijvoorbeeld over de afwezigheid van een school. Dan wordt zo’n gat gevuld met een lapje grond dat nog over was. Ik vind het teleurstellend dat er geen tegenwicht te vormen is tegen politici die willen bouwen. De Crisis- en herstelwet en de Omgevingswet bieden enorm veel mogelijkheden om juist met de bevolking over het plan voor de Binckhorst na te denken. Maar dan moet de gemeente ook achter zo’n plan gaan staan.’

De bouwplannen die er nu liggen vindt Klaas eenzijdig, het zijn alleen maar appartementen. ‘Het nadeel daarvan is dat je het contact met de grond totaal kwijt bent. Het worden een soort burchten, zonder toegang. Daar doet leuke horeca in de plint niets aan. Zo wordt de Binckhorst een doods gebied met alleen maar kolossale gebouwen die op zichzelf leven. Er zou meer variëteit in woningen moeten zijn. Binckeiland is wat dat betreft anders, daar ligt een goed plan, met een mooie binnentuin.’ Maar voor Klaas is duidelijk dat de leefbaarheid van de Binckhorst bij de gemeente weinig aandacht heeft. Dat blijkt bijvoorbeeld ook uit de verkeerssituatie bij de Maanweg. ‘Het is er levensgevaarlijk. Zolang de Rotterdamsebaan niet open is, is het een racebaan in allebei de richtingen, vanaf de snelweg en vanuit de stad. De gemeente heeft de situatie aangepakt door een aantal gele strepen te trekken langs de Maanweg. De fietsers worden op deze manier over de stoep geleid. Zo’n oplossing laat zien dat er geen visie op leefbaarheid is. Die gele strepen zijn een metafoor voor de houding van de gemeente tegenover de Binckhorst.’

Interview: Sabrina Lindemann en Susanne van der Kleij
Redactie / tekst en fotografie: Susanne van der Kleij