De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft een zogenoemde conclusie gevraagd aan staatsraad advocaat-generaal Tonny Nijmeijer. Het gaat om de vraag hoe de rechter regels van een omgevingsplan kan toetsen in een vergunningsprocedure. Dit is de 25e conclusie die de Afdeling bestuursrechtspraak vraagt sinds de conclusie in 2013 in de Algemene wet bestuursrecht werd geïntroduceerd.

Aanleiding voor het verzoek is een zaak over een omgevingsvergunning voor een woontoren in Den Haag. De woontoren van ruim zeventig meter hoog is gepland aan het Maanplein op de Binckhorst. Een omwonende kwam eerder tegen de vergunning in beroep bij de rechtbank. Volgens hem is de vergunning ten onrechte gebaseerd op regels uit het bestemmingsplan ‘Omgevingsplan Binckhorst’. Die regels zouden in strijd zijn met de rechtszekerheid.

De rechtbank Den Haag oordeelde met toepassing van het zogenoemde evidentiecriterium dat één regel in strijd is met de rechtszekerheid, omdat de regel onvoldoende houvast biedt over de toelaatbare hoogbouw. Andere regels uit het plan vond de rechtbank wel rechtszeker. Tegen de uitspraak van de rechtbank komen de projectontwikkelaar, het college van burgemeester en wethouders van Den Haag en de omwonenden in hoger beroep. Zij zijn het om uiteenlopende redenen niet eens met de uitspraak van de rechtbank. Volgens de omwonende gaat de uitspraak van de rechtbank niet ver genoeg en zijn er ook andere regels in het plan rechtsonzeker. Het college van burgemeester en wethouders en de projectontwikkelaar menen juist dat de rechtbank te ver is gegaan door de planregel in strijd met de rechtszekerheid te achten. Hun bezwaren hebben de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak aanleiding gegeven om staatsraad advocaat-generaal Nijmeijer een conclusie te vragen.

De zaak met zaaknummer 202205212/1 wordt op maandag 27 februari 2023 op zitting behandeld. Na de zitting heeft de staatsraad advocaat-generaal zes weken de tijd om een conclusie te nemen. Partijen krijgen vervolgens de gelegenheid om daarop schriftelijk te reageren. Daarna zal de Afdeling bestuursrechtspraak uitspraak doen in deze zaak.

Lees hier het volledige artikel op de website van Raad van State.